We starten met het analyseren van bomen, bosjes en struiken, etc. om een beeld te krijgen van mogelijke vlieg- en verblijfplaatsen van bijvoorbeeld vogels en vleermuizen. Vervolgens doen we op de locaties waarvan we vermoeden of zeker weten dat er activiteit van dieren is, nader onderzoek. We verwachten bijvoorbeeld boommarters, roofvogels en vleermuizen aan te treffen, maar ook de bever zal op een aantal locaties een hol hebben gemaakt.
Met de resultaten van dit onderzoek kunnen we beter bepalen hoe we rekening houden met de natuur terwijl we de dijkversterking uitvoeren. We willen de dijk zo goed en efficiënt mogelijk versterken, maar ook zo min mogelijk nesten en gebieden van dieren verstoren.